Hoofdstuk X - Betrekkingen met derden - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
101: Internationale akkoorden of overeenkomsten
Binnen de grenzen van haar bevoegdheid kan de Gemeenschap verplichtingen aangaan door het sluiten van akkoorden of overeenkomsten met een derde Staat, een internationale organisatie of een onderdaan van een derde Staat.
Met het oog op deze akkoorden of overeenkomsten worden door de Commissie onderhandelingen gevoerd volgens richtlijnen van de Raad; zij worden gesloten door de Commissie met goedkeuring van de Raad, welke daartoe met een gekwalificeerde meerderheid besluit.
Het onderhandelen over en het sluiten van akkoorden of overeenkomsten welke zonder tussenkomst van de Raad en binnen de grenzen van de betreffende begroting kunnen worden uitgevoerd, geschiedt evenwel door de Commissie, die verplicht is de Raad daarvan op de hoogte te houden.
102: Procedure inwerkingtreding
De akkoorden of overeenkomsten gesloten met een derde Staat, een internationale organisatie of een onderdaan van een derde Staat, waarbij behalve de Gemeenschap een of meer Lid-Staten partij zijn, kunnen eerst in werking treden, nadat alle betrokken Lid-Staten aan de Commissie hebben medegedeeld, dat deze akkoorden of overeenkomsten volgens de bepalingen van hun onderscheidene nationale wetgevingen van toepassing zijn geworden.
103: Toezicht Commissie bij bilaterale internationale akkoorden
De Lid-Staten zijn gehouden aan de Commissie mededeling te doen van hun ontwerp-akkoorden of ontwerp-overeenkomsten met een derde Staat, een internationale organisatie of een onderdaan van een derde Staat, voor zover deze akkoorden of overeenkomsten verband houden met de werkingssfeer van dit Verdrag.
Wanneer een ontwerp-akkoord of ontwerp-overeenkomst bepalingen bevat welke een beletsel vormen voor de toepassing van dit Verdrag, richt de Commissie haar opmerkingen tot de betrokken Staat binnen een termijn van een maand na de ontvangst van de mededeling welke haar is gedaan.
Deze Staat kan het ontworpen akkoord of de ontworpen overeenkomst niet sluiten dan na de bezwaren van de Commissie te hebben opgeheven of zich te hebben geschikt naar de uitspraak die het Hof van Justitie op zijn verzoek onverwijld heeft gedaan ten aanzien van de verenigbaarheid der ontworpen clausules met de bepalingen van dit Verdrag. Het verzoek kan bij het Hof van Justitie worden ingediend op ieder tijdstip nadat de Staat de opmerkingen van de Commissie heeft ontvangen.
104: Primaat Euratom-verdrag
Geen persoon of onderneming die na de inwerkingtreding van dit Verdrag akkoorden of overeenkomsten met een derde Staat, een internationale organisatie of een onderdaan van een derde Staat sluit of verlengt, kan zich op deze akkoorden of overeenkomsten beroepen ten einde zich te onttrekken aan de hun door dit Verdrag opgelegde verplichtingen.
Iedere Lid-Staat neemt alle maatregelen welke hij noodzakelijk oordeelt om aan de Commissie, op haar verzoek, mededeling te doen van alle inlichtingen betreffende de akkoorden of overeenkomsten die na de inwerkingtreding en binnen de werkingssfeer van dit Verdrag door enige persoon of onderneming gesloten worden met een derde Staat, een internationale organisatie of een onderdaan van een derde Staat. De Commissie kan deze mededeling uitsluitend verlangen om na te gaan of deze akkoorden of overeenkomsten geen clausules bevatten welke een beletsel vormen voor de toepassing van dit Verdrag.
Op verzoek van de Commissie spreekt het Hof van Justitie zich uit over de verenigbaarheid van deze akkoorden of overeenkomsten met de bepalingen van dit Verdrag.
105: Eerder met derde staten gesloten overeenkomsten
De bepalingen van dit Verdrag kunnen niet worden ingeroepen tegen de uitvoering van akkoorden of overeenkomsten die een Lid-Staat, een persoon of een onderneming vóór de inwerkingtreding van dit Verdrag heeft gesloten met een derde Staat, een internationale organisatie of een onderdaan van een derde Staat, indien van deze akkoorden of overeenkomsten uiterlijk dertig dagen na de inwerkingtreding van dit Verdrag aan de Commissie mededeling is gedaan.
Nochtans kunnen akkoorden of overeenkomsten die een persoon of een onderneming tussen de ondertekening en de inwerkingtreding van dit Verdrag heeft gesloten met een derde Staat, een internationale organisatie of een onderdaan van een derde Staat, niet worden ingeroepen tegen dit Verdrag, indien naar het oordeel van het Hof van Justitie, dat op verzoek van de Commissie uitspraak doet, de bedoeling zich aan de bepalingen van dit Verdrag te onttrekken voor een van beide partijen een der doorslaggevende beweegredenen tot het aangaan van het akkoord of de overeenkomst is geweest.
106: Eerder gesloten verdragen over kernenergie
De Lid-Staten die vóór de inwerkingtreding van dit Verdrag met derde Staten akkoorden hebben gesloten betreffende de samenwerking op het gebied van de kernenergie, zijn gehouden te zamen met de Commissie de noodzakelijke onderhandelingen te voeren met deze derde Staten, ten einde de rechten en verplichtingen welke uit deze akkoorden voortvloeien voor zover zulks mogelijk is te doen overnemen door de Gemeenschap.
Ieder nieuw akkoord dat uit deze onderhandelingen voortvloeit behoeft de toestemming van de Lid-Staat of Lid-Staten welke de bovenbedoelde akkoorden hebben ondertekend, alsook de goedkeuring van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit.