Is de rechtsstaat op sterven na dood in Europa? Verslag Actualiteitendebat 3 februari - Hoofdinhoud
DEN HAAG (PDC i) - Met deze vraag begon professor Aalt Willem Heringa i zijn inleiding van het actualiteitendebat ‘De staat van de rechtsstaat in Europa’. Hij gaf hierop zelf direct antwoord: ‘Geenszins.’ Op woensdag 3 februari 2021 ging Heringa hier, onder leiding van moderator Stéphane Alonso i, over in gesprek met Kati Piri i, Roelof Bisschop i en Han Dirk Hekking i. Volgens Heringa is de rechtsstaat springlevend in Europa, maar behoeft ze permanent verdediging, onderhoud en definitie, niet alleen in Polen, maar ook in Nederland en alle lidstaten van de EU i en binnen de EU als geheel. Het live uitgezonden debat werd georganiseerd door het Montesquieu Instituut, in samenwerking met Nieuwspoort i, ProDemos i en Filmhuis Den Haag i.
De in december vorig jaar overeengekomen rechtsstaattoets, die de Europese Meerjarenbegroting koppelt aan het naleven van de principes van de rechtsstaat, leidde tot gemengde gevoelens bij de panelleden. ‘Een papieren tijger, een gemiste kans’, zo verwees Europarlementariër Piri naar het instrument en het compromis dat hierover bereikt werd door toedoen van Angela Merkel. Hekking voegde hieraan toe dat het uitstel dat is verleend aan Hongarije en Polen om een procedure op te starten tegen deze rechtsstaattoets, leidt tot een onzekere tijdlijn en een vertraagde handhaving. De EU kan hierdoor niet veel beginnen tegen lidstaten die de rechtsstaat op een andere manier willen inrichten. Tweede Kamerlid Bisschop stemde in met de sprekers dat er te lang –volgens Piri startte de afbraak van de Hongaarse rechtsstaat 12 jaar geleden al– niets is gedaan. Voor Bisschop is de rechtsstaattoets echter niet het juiste antwoord. Het huidige rechtsstaatsbeleid zorgt vooral voor de verharding van het debat, waarbij de lidstaten steeds verder tegenover elkaar staan. Volgens Bisschop is vooral de uitbreiding van de EU met de jonge democratieën te overhaast geweest en had de EU op het moment van toetreding strikter moeten zijn in haar hervormingseisen.
Of de bemoeienis van lidstaten met elkaars rechtsstaten niet leidt tot een ‘kibbel-EU’, vroeg moderator Alonso aan de sprekers, naar aanleiding van de Hongaarse kritiek op de Nederlandse toeslagenaffaire. Heringa benadrukte dat lidstaten buiten Polen en Hongarije ook zeker naar zichzelf moeten kijken, want Nederland heeft volgens hem ook gefaald in rechtsstatelijke kwesties, zoals de toeslagenaffaire bewijst. Zowel Piri, Hekking, als Bisschop waren het met elkaar eens dat lidstaten tegen elkaar in moeten kunnen gaan voor wat rechtsstatelijke kwesties betreft. Voor Piri zit het probleem hem vooral in de onwil en de terughoudendheid van lidstaten op dit vlak: ‘Er zijn Europese instrumenten, maar als lidstaten ze niet willen inzetten, ben je er niets mee’. Hekking noemde ook de dubbele standaard waarbij bijvoorbeeld Duitsland grote economische belangen heeft in Hongarije, en daardoor niet altijd een duidelijke stelling inneemt. Bisschop was van mening dat het opleggen van sancties het gesprek beëindigt, en dat het juist belangrijk is dat lidstaten elkaar op een respectvolle manier aanspreken op onregelmatigheden op basis van wat is vastgelegd in de Europese verdragen.
Dat de Europese aanpak van rechtsstatelijke problemen langzaam verloopt, is een gevoel dat bij alle panelleden overheerste. Moderator Alonso besloot het debat dan ook met een vraagteken: ‘Het “doormodderen” van Brussel leidt uiteindelijk misschien [toch] wel ergens toe?’.